Muziek
Review
The Stones toveren ArenA om tot rock ’n roll-museum
Je moet er wel eventjes voor in de rij staan, maar dan ben je verzekerd van een avond vol klassiekers.
Al uren staan de mensen in de rij voor de Amsterdam ArenA in de hoop dat ze straks vooraan staan. Afgelopen zaterdag speelde daar de levende legendes The Rolling Stones. Ze toverden het stadion om tot Rijksmuseum van de rock ’n roll: je moet er wel eventjes voor in de rij staan, maar dan ben je verzekerd van een avond vol klassiekers met hier en daar nieuw werk zoals Just Your Fool en Ride ‘em On Down van het in december verschenen album Blue & Lonesome.
Maar eerst terug naar de uren voordat het concert nog moet beginnen. Het is nog lang geen showtime, maar op de Arena boulevard krioelt het al van The Stones-fans. Een ding valt me direct op en dat is hoe de muziek van de band van generatie op generatie wordt doorgegeven. Het is lang geleden dat ik zoveel gezinnetjes naar een concert zag gaan. De Stones zitten duidelijk in het DNA van heel veel families in Nederland. Ik spreek kort met Mick Keith (zijn echte naam!) en zijn moeder Hilde uit Harderwijk. Hij is nog maar zestien jaar en toch is het al zijn tweede Rolling Stones-concert.
Iets verderop staat de familie Kallo. Drie uur lang staan ze hier met zijn drieën, de buien trotserend, om zo dicht mogelijk bij het podium te komen.
De Staat trapt de avond af. Het verhaal gaat dat Mick Jagger zijn zegen geeft over alle support acts, wat het voor de Nijmeegse band nog eens extra bijzonder maakt. Hard werken is het wel voor Torre en co. Het is een flinke klus om een publiek mee te krijgen dat langzaam de ArenA binnen drentelt en zijn plekje zoekt.
Het is rond tien voor negen wanneer de lichten worden gedoofd en het intro van Sympathy For The Devil is te horen. Hier is de ArenA voor volgelopen. Het podium is groot opgezet. De blikvangers zijn vier enorme led-schermen die superhandig zijn voor de fans die wat verder weg staan. Vanavond draait het om de muziek, geen co2-kanonnen of vlammenwerpers. Mick, Keith, Charlie en Ron zijn na al die jaren nog steeds het bandje dat aangevuld wordt met blazers, toetsen en backing vocales. Meer hebben ze niet nodig. En zelfs als ze je wel graag op het podium erbij willen hebben, wordt je nog niet zomaar officieel lid. Neem Darryl Jones: al sinds 1992 bassist bij de groep, en toch blijft hij er een bijhangen.
Na Sympathy For The Devil, volgt It’s Only Rock ’n Roll (But I Like It), Tumbling Dice. The Stones hebben zoveel meesterwerken om uit te kiezen. Iedere keer als ik de band zie krijg ik zoveel respect voor de makers van deze wereldnummers. Dat ze de laatste twintig jaar aan die lange rij hits weinig meer hebben toegevoegd, maakt vanavond niet uit. Ook maakt het niet uit dat Keith en Charlie beiden vanavond steken laten vallen. De nog steeds ubercoole gitarist zit er in de eerste helft van het concert regelmatig flink naast, maar hij rockt het podium nog als vanouds. Ik vind Keith het meest aandoenlijk als-ie zijn eigen songs speelt. Dat de man geen geweldige zanger is, is een understatement, maar zijn eigen liedjes passen hem als je meest comfortabele schoenen.
Het jonkie van de band (70 jaar) Ron Wood en Mick Jagger zijn by far het meest op dreef. Ron houdt alle gitaarpartijen bij elkaar en vult de gaten die Keith Richards creëert op. Mick is nog altijd de grootse entertainer. Hij spreekt het publiek in haast vloeiend Nederlands toe, stelt de tongue-in-cheek-vraag over het met Ajax is gesteld, maar het is toch nog vooral zijn podiumenergie die hem bijzonder maakt.
Wanneer ik na de verplichte afsluiter (I Can’t Get No) Satisfaction weer naar buiten loop, denk ik over hoe vaak ik de afgelopen jaren heb gezegd: dit was de laatste keer, The Rolling Stones heb ik nu wel vaak genoeg gezien. Net als de rest van de overvolle ArenA sta ook ik niet voor mezelf in. Ook het Rijksmuseum kun je vaker bezoeken. De schoonheid van kunsten verveeld nooit. Buiten vermengen The Rolling Stones-fans zich met de bezoekers die naar Headhunterz in Ziggo Dome gaan. Moderne kunst, ook leuk!