Muziek
Een mythe verteld door Jóhann Jóhannsson
Op een koude zondagavond aan de vooravond van Sinterklaas zijn veel bezoekers naar Paradiso gekomen die besloten om het feest niet te vieren maar te genieten van een optreden van Jóhann Jóhannsson samen met Adam Wiltzie en de strijkers van Echo Collective.
Het voorprogramma wordt verzorgd door Jozef van Wissem die enkele stukken op zijn bijzondere instrument, de luit, laat horen en daar wats strofen bij zingt. Het zijn mooie serene klanken maar de aandacht van het publiek is al snel verloren, men is duidelijk gekomen voor Jóhannsson.
De IJslander is beroemd vanwege zijn unieke composities op het gebied van neo-klassieke muziek, ambient, en elektronica. Onder zijn eigen naam bracht hij zo’n tien studio albums uit. De laatste jaren was hij echter meer actief en succesvol als componist voor filmmuziek. Hij won daarmee vele prijzen zoals de Academy Awards, Golden Globes, en Grammys. Sinds september van dit jaar is er voor het eerst in zes jaar weer een nieuw album op eigen naam, ‘Orphée’ waarvan vanavond, naast bestaande werken, de muziek wordt gespeeld.
Ditmaal heeft hij zich voor het album laten inspireren door de Griekse mythe van Orpheus en Eurydice waarbij leven en dood centraal staan. Volgens eigen zeggen gaat het hem om transities, overgangen en metamorfosen zoals bijvoorbeeld over verhuizen naar een nieuwe stad, over de dood van oude relaties en de geboorte van de nieuwe.
Op het podium wordt een grote bandrecorder fel uitgelicht. Dit ‘instrument’ speelt een belangrijke rol in de muziek en zelfs in de ‘choreografie’. Nog voordat de eerste snaren worden beroerd draait de bandrecorder en laat stem-samples horen van cijfers die, als een soort codetaal, worden omgeroepen over een radio. Het werkt bevreemdend en enigszins hypnotiserend. Tijdens het concert worden meer samples afgespeeld en houdt Jóhann zo nu en dan de afgespeelde spoel als ware het een relikwie omhoog. Voor zover de ‘choreografie’.
Het orkest haakt aan op de samples en samen ‘vertellen’ ze het verhaal van ‘A Song for Europe’, aan ieders interpretatie overlatend welke transitie hiermee wordt bedoeld.
Onder bezielende leiding van de componist laat het orkest op meesterlijke wijze de elektronische klanken en klassieke instrumenten versmelten. Het is niet moeilijk om in vervoering te raken op de weemoedige klanken die, mede dankzij de akoestiek van de zaal en het perfecte geluid, prachtig klinken.
Er worden ook stukken gespeeld van andere albums zoals ‘Prisoners’, de soundtrack van de gelijknamige film en een stuk van ‘IBM 1401, A User’s Manual’.
Vanaf de eerste seconde is het muisstil en vult de zaal zich met de muziek, visuals, energie en gedachten. Die energie wordt blijkbaar ook op het podium gevoeld en gehonoreerd met nog intensere klanken.
Het enige wat nu nog te horen is, is de hier en daar rollende tranen. Voelbaar is de stilte en de ‘reis’ die men in zichzelf maakt.
Na het ‘Odi et Amo’ van het eerste album, Englabörn, kan men slechts kort op adem komen. Na een staande ovatie komen de muzikanten namelijk terug voor de toegift ‘Fordlândia’. Nog één keer bouwt men heel langzaam op om te eindigen in overweldigende climaxen. De transitie van vervoering naar hup, hup weer naar huis valt niet voor iedereen mee. Gelukkig maar.
Een quote uit het publiek
Tussen voor-en hoofprogramma spraken we kort met Wendy Tran en Lewis Stevenson.
“ We gaan uit elkaar, dit is ons afscheidsconcert, een ‘goodbye’ en ‘closure’. Mijn partner is vorig jaar overleden, Lewis en ik kregen al snel daarna een relatie. Tè snel. Om mij los te maken van hem, eigenlijk nog tijdens het rouwproces was een moeilijke transitie. De muziek van Jóhann Jóhannsson geeft mij veel troost. Zijn werken raken mij op plaatsen waar je zonder muziek niet komt. Mooi om met dit concert afscheid te nemen en elkaar los te laten.”