Muziek

Nick Cave laat heel Ziggo Dome één voelen

Vanavond was ik geen fotograaf maar fan.

Afgelopen vrijdag 6 oktober stond Nick Cave in Ziggo Dome. Niet eerder speelde hij in Nederland voor zo’n groot publiek. Niet eerder voelde ik me in die gigantische zaal zo verbonden met een artiest en met de mensen om mij heen als die avond. Dit was het mooiste optreden dat ik tot nu toe van hem heb gezien – en dat zijn er nogal wat.

De eerste keer dat ik Nick Cave live zag, was dertig jaar geleden. Zijn optreden in het Utrechtse Vredenburg in 1986 werd geplaagd door stroomonderbrekingen. Het maakte het humeur van Cave er niet beter op. De toen 29-jarige boomlange zanger was onvoorspelbaar, en had moeite om zijn woede te temperen. Althans, zo leek het. Hij stond op het podium als een tijger in een te kleine kooi die net niet bij het stuk vlees kon. Stond je op de eerste rij, dan verwachtte je elk moment een schoen tegen je hoofd.

Hoe anders staat Cave er nu bij. Het onheilspellende is er af, de pure fysieke intensiteit van het optreden ook, maar dat heeft plaatsgemaakt voor diepere lagen in zijn muziek. De muzikale ontwikkeling die Cave heeft gemaakt, is wat hem zo boeiend en anders maakt dan andere grote helden. Bijna altijd is er wel een periode in de lange carrière van een artiest dat je eventjes uitcheckt, omdat je geen binding voelt met de muziek. Op Cave ben ik nooit uitgekeken geraakt. Hij grijpt niet terug op in het verleden behaalde successen. In Ziggo Dome staat hij in het hier en nu, als een zestigjarige man die al het één en ander heeft meegemaakt.

Door de jaren heen heb ik Nick Cave vaak mogen fotograferen. Dat is op zijn minst een uitdaging. De man houdt niet zo van pers en al helemaal niet van fotografen. Bij de gratie Gods krijgen we vaak één nummer de tijd om foto’s te maken. Eén nummer dat zich vaak in het schemerlicht afspeelt. En als bonus mogen de fotografen alleen uiterst links van het podium staan. Binnen vijf minuten moet je vanaf die plek een foto maken die de avond weergeeft. Om zeker te zijn dat je daarna ook meteen opzout, wacht Cave met het volgende nummer tot alle fotografen daadwerkelijk zijn vertrokken.

Vanavond is dat niet anders. Ik vergeef het hem. Een concert is tenslotte vooral een interactie tussen artiest en publiek, en al het andere (waaronder fotografen) staat daar maar hinderlijk tussen. Maar ik vergeef het hem vooral omdat ik een ongelofelijke liefhebber van hem en zijn muziek ben. Daarom breng ik na het eerste nummer snel mijn cameratas weg en duik ik de zaal weer in. Ik dompel me volledig onder in zijn bezwerende muziek. Ik schreeuw mijn stem schor bij Tupelo en The Mercy Seat. Ik moet lachen wanneer Cave tijdens Red Right Hand zijn tekst vergeet. Ik laat me betoveren door een ongelofelijk indrukwekkende versie van Push the Sky Away en hou het niet droog bij Into My Arms.

Meer dan ooit zoekt Nick contact met de zaal. Hij heeft voor deze tour speciaal een catwalk op de barriers laten plaatsen. Over de hele lengte van het podium ligt een loopplank. Bij bijna elk nummer stapt hij er op om zo bijna een te worden met het publiek. Hierdoor ontstaat nog meer het gevoel dat deze avond van ons allemaal is. Vanavond zijn we allemaal samengekomen in de kerk van predikant, guru, dominee, Cave. En om dat nog te benadrukken trekt Nick aan het einde van de avond zelf de hekken open en laat tientallen fans het podium op klimmen.

Vanavond was ik geen fotograaf maar fan.